Rottende, stinkende, dode dieren… Jammie, daar houd ik van. Tijdens het vliegen kijk ik goed om me heen om kadavers op te speuren en de zachte delen van het karkas op te eten. Zo ruim ik dode dieren netjes op. Door mijn lange nek zonder veren kan ik mijn kop ver in het kadaver steken en blijf niet haken.
We leven in groepen. Ik houd heel mijn leven hetzelfde vrouwtje. Als één gier voedsel ziet, vliegt de rest ook mee en gaan we eten. Met mijn enorme vleugels kan ik goed zweven. Het lijkt of ik langzaam ga, maar toch haal ik wel 70 kilometer per uur. Per dag kan ik honderden kilometers afleggen.
“Het lijkt of ik langzaam ga, maar toch haal ik wel 70 kilometer per uur. Per dag kan ik honderden kilometers afleggen.”